Nieuws

Antwoord van de TCC op vragen over de toekomstige rol en organisatie van de CPD

17 februari 2021
TCC/CCI gaf antwoord op vragen over de toekomstige rol en organisatie van de Commissie voor Bevolking en Ontwikkeling (CPD). Dit als input voor het te houden debat daarover in April 2021 in New York.
Kwesties als (het gebruik en de liberale interpretaties van) Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten, alomvattende seksuele voorlichting, het huwelijk en andere vormen van non-consensueel beleid, die de obsessieve, bijna dwingende, aandacht hebben van een deel van de CPD-lidstaten, behoren in wezen tot het domein van de nationale wetgeving.
Het CPD probeert echter op VN niveau, in plaats van consensus te bereiken, deze zaken via stemming voor elkaar te krijgen. Door veelal Westerse VN lidstaten en liberale NGO’s worden hierdoor nieuwe normen over controversiële, internationaal niet-overeengekomen teksten opgedrongen aan ontwikkelingslanden.

TCC/CCI zegt ‘nee’ tegen dit seksueel kolonialisme!

Verklaring ingediend op 11 februari 2021 door [Transatlantic Christian Council], een niet-gouvernementele organisatie in speciale consultatieve status bij de Economische en Sociale Raad 

Antwoord van de Transatlantic Christian Council

Op vragen over de toekomstige rol en organisatie van de Commissie voor Bevolking en Ontwikkeling

 

De Transatlantic Christian Council is het Bureau van de Commissie Bevolking en Ontwikkeling (CPD) dankbaar voor de gelegenheid om te reageren op de vragen die zijn opgenomen in de nota die de voorzitter van de Commissie in zijn brief van 10 juli 2020 aan de permanente vertegenwoordigers en permanente waarnemers bij de Verenigde Naties (VN) heeft doen toekomen. Als bij de ECOSOC geaccrediteerde NGO, die geïnteresseerd is in het werk van de CPD, hebben wij de informele brainstorming over de toekomstige rol en organisatie van de Commissie Bevolking en Ontwikkeling bijgewoond, 28 januari 2021, en zijn wij dankbaar voor de uitnodiging om vóór vrijdag 12 februari 2021 schriftelijk te reageren. Wij doen deze hierbij toekomen aan de aangegeven contactpersoon de heer Bela Hovy (hovy@un.org) van de Afdeling Bevolking van UN DESA.

Algemene opmerking:

Wij zijn het volledig eens met en sluiten ons aan bij de op de CPD-website gepubliceerde landeninbreng die schriftelijk is ingediend door

                           - de Russische Federatie

                           - de Verenigde Staten van Amerika

                           - de Heilige Stoel

                           en de NGO-inbreng van ADF International.

In het verlengde daarvan en in aansluiting daarop, volgen hieronder enkele aanvullende antwoorden op de vragen:

 1. Hoe kunnen we, aangezien de Commissie het enige intergouvernementele forum is dat zich binnen de Verenigde Naties richt op de uitvoering van het actieprogramma van de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling (ICPD) van 1994, haar werkzaamheden verbeteren om de lidstaten en de internationale gemeenschap in het algemeen beter bij te staan bij het bevorderen van de ICPD-agenda en tegelijkertijd bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG's)?

- Om haar aanzien te behouden moet de CPD zich houden aan de uitvoering van haar gemandateerde taken.

- De werkzaamheden kunnen worden verbeterd door een betere afstemming op de kernverantwoordelijkheid van de CPD, die moet worden toegespitst op het ICPD-actieplan als de belangrijkste consensuele basis en het bevoegdheidsgebied voor de activiteiten van het VN-systeem.

- Alleen universeel overeengekomen taal en benaderingen mogen worden gepresenteerd als basis voor het nulontwerp dat door het bureau van de Commissie wordt opgesteld.

- De soevereiniteitsclausule moet van meet af aan in het nulontwerp staan, ook als illustratie van de intentie van alle leden om te onderhandelen en een niet-controversieel slotdocument op te stellen.

- Omdat er in 2015, 2017 en 2018 geen overeenstemming over de resoluties kon worden bereikt, moet grondig worden nagedacht over de redenen daarvoor en moet worden nagegaan op welke punten er onenigheid bestond.

- Een van de redenen was een poging om niet-overeengekomen taal op te leggen die indruiste tegen het ICPD-actieprogramma en de 2030-agenda.

- Een van de redenen waarom landen een voorbehoud maken, is dat zij geen taal en agenda's kunnen aanvaarden die niet overeenstemmen met hun nationale wetgeving.

- Het introduceren en proberen op te leggen van controversiële taal en het doordrukken van en aandringen op ideologische agenda's door delen van de leden gaat zelfs ten koste van het bereiken van consensus en het slotdocument. Dit laakbare gedrag belemmert de procedures en brengt het bestaan zelf en de toegevoegde waarde van de CPD in het geding en in gevaar. 

2. Bevolkings- en ontwikkelingsvraagstukken en -trends, inclusief oorzaken en gevolgen, hebben belangrijke gevolgen voor de verdere uitvoering van het actieprogramma en de verwezenlijking van de SDG's. Welke rol kan de Commissie spelen bij het begeleiden van de lidstaten en de internationale gemeenschap bij het inspelen op deze vraagstukken en trends?

- De rol van de commissie is duidelijk omschreven in haar taakomschrijving in ECOSOC-resolutie 1995/55 van 28 juli 1995 en ECOSOC-resolutie 2016/25 van 27 juli 2016.

- Bij het signaleren van en reageren op bevolkings- en ontwikkelingsvraagstukken en -trends moet de CPD optreden, met voldoende ruimte tussen de grenzen van haar verklaarde mandaat.

- De standaard intergouvernementele procedures moeten worden gerespecteerd, met de lidstaten aan het stuur, bijgestaan door de Commissie, die streeft naar consensusvorming door controversiële en niet-overeenstemmende taal actief te vermijden, met het oog op consensuele resultaten.

- De lidstaten laten zich in de eerste plaats leiden door hun kiezers, die zij vertegenwoordigen en dienen, en door hun nationale kader en wetgeving. De vertegenwoordigers van de staten moeten daarvoor worden gerespecteerd en mogen nooit worden geconfronteerd met de dreiging van opgelegd beleid en resolutie-taal die strijdig is met hun nationale wetgeving.

- Kwesties als (het gebruik en de liberale interpretaties van) Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten, alomvattende seksuele voorlichting, het huwelijk en andere vormen van non-consensueel beleid, die de obsessieve, bijna dwingende, aandacht hebben van een deel van de CPD-lidstaten, behoren in wezen tot het domein van de nationale wetgeving. En in tegenstelling tot dergelijke agenda's: verschillende bindende VN-documenten bevorderen en beschermen wel degelijk het Recht op Leven (AVVN 1966: Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, artikel 6.1), dat abortus in geen geval mag worden bevorderd als methode voor gezinsplanning (VN-actieprogramma ICPD, deel 7.2, Caïro) en dat het gezin de natuurlijke en fundamentele groepseenheid van de samenleving is (AVVN (1948) Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (217A [iii], artikel 16(3). Parijs).

3. Is het voor de aanpak van bovengenoemde vragen en kwesties wenselijk of haalbaar dat de Commissie haar werkmethoden (organisatorische aspecten, inhoudelijke elementen, resultaten) aanpast? Zo ja, kunnen de praktijken en ervaringen van andere subsidiaire organen van de Economische en Sociale Raad (ECOSOC) een leidraad bieden?

- De Commissie zou de lidstaten en de bevolking het beste dienen door de werkmethode aan te passen of te richten op het streven naar op consensus gebaseerde en themagerichte, beknopte resoluties.

- Alleen door onderhandelingen en consensus tot stand gekomen resultaten bieden politieke en populaire steun en engagement.

- Zoals hierboven is opgemerkt, moet de Commissie controversieel taalgebruik en controversiële agenda's, waarop door bepaalde lidstaten herhaaldelijk is aangedrongen en die voor het merendeel beledigend zijn voor en gericht zijn tegen naties en bevolkingen van de ontwikkelingslanden, vermijden en achterwege laten.

- De resultaten van regionale evaluaties moeten tot die regio beperkt blijven en buiten de organen van het VN-Handvest worden gehouden. Als bijvoorbeeld de top van Nairobi in 2019 zou worden gewaardeerd, zoals verscheidene lidstaten hopen, dan geldt dat ook voor de Consensusverklaring van Genève van 22 oktober 2019.