Door Henk Jan van Schothorst
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) houdt van 27 mei t/m 1 juni in Genève haar jaarvergadering. Maanden van koortsachtig overleg over een mondiaal pandemieverdrag liepen op 24 mei vast. Bijna onopgemerkt waren we een juridisch bindend pandemieverdrag ingerommeld, met de WHO als mondiale gezondheidsagent. Het is spannend of de 194 lidstaten er deze week nog uit zullen komen of dat de onderhandelingen met zes maanden of zelfs een jaar verlengd worden.
Ontwikkelingslanden staan verdeeld en gereserveerd tegenover het volgens velen koloniale en onbillijk getoonzette verdrag. De Nederlandse regering daarentegen wil het, samen met de EU, als mede-initiatiefnemer doordrukken, tegen een Kamermotie in. Een mogelijke nieuwe gezondheidscrisis is volgens experts niet de hoofdreden van de haast van de WHO. Voorstanders willen het verdrag afronden vóór de verkiezingen in de VS (november). Vanwege de vermoede Chinese invloed bij de WHO en het gebrek aan onpartijdigheid en deskundigheid tijdens de coronapandemie kondigde Trump namelijk plannen aan voor terugtrekking van de VS uit de WHO. Insiders als Lawrence Gostin, directeur van het WHO Centrum voor Samenwerking voor Mondiaal Gezondheidsrecht, denken dat Amerikaanse Republikeinen en Trump het pandemieverdrag zullen verwerpen. „Niemand zegt het, maar Trump is absoluut de olifant in de kamer”, zegt Gostin.
Inbreuk
Wat is er eigenlijk aan de hand met het pandemieverdrag? Terwijl we verder herstellen van de verwoestende coronapandemie en de verschillende beleidsreacties daarop, is de WHO druk met het opstellen van een pandemieverdrag. Het idee erachter is om wereldwijd voorbereid te zijn en meer gecoördineerd te kunnen reageren op pandemieën. Hoewel het idee voor zo’n ”instrument” nobel kan zijn, is de verplichtende verdragstekst, die men in stemming wil brengen, uiterst zorgwekkend.
Een reden voor ernstige bezorgdheid is het ”One Health Initiative”. Dit initiatief beoogt de gezondheid van mens, dier en milieu samen te voegen. Dat zou de WHO ongekende macht geven. Via dit initiatief zou de WHO mens-, landbouw- en dierbeleid rond gezondheid van een land tot in detail kunnen aansturen. Een internationaal, ongekozen orgaan zou dan het binnenlands beleid van een land gaan controleren en dus inbreuk plegen op de soevereiniteit ervan.
Daarnaast vindt de WHO, samen met veel verdragsstaten, vaccins erg belangrijk voor het bestrijden van pandemieën. Het pandemieverdrag van de WHO noemt ze nu echter het énige afdoende middel om pandemieën effectief te bestrijden. Het doordrukken van, soms onvoldoende geteste, vaccins –dan hebben we het nog niet over digitale vaccinatiepaspoorten als mogelijk paard van Troje– kan de persoonlijke bewegingsvrijheid en nationaal gezondheidsbeleid van lidstaten aantasten.
Onder druk
Een ander punt van zorg zijn de dubbelzinnige criteria voor het uitroepen van pandemieën. Op grond van het verdrag kunnen kleine uitbraken leiden tot een staat van paraatheid die misschien niet eens nodig is. Het lastige is dat het verdrag de WHO het recht geeft om druk uit te oefenen op landen die zich niet houden aan het WHO-actieplan voor deze ”pandemieën”.
Deze druk is onder andere zichtbaar in de vorming van regionale blokken tussen WHO-lidstaten. Volgens het pandemieverdrag kan een regionaal blok een lidstaat zonder overleg aan zijn voorwaarden binden. De Europese Unie doet dit bijvoorbeeld door haar lidstaten bijna te verplichten het verdrag te ondertekenen. Een staat is echter autonoom. Het idee dat een land, omdat het bij een regioblok hoort, aan de verdragsvoorwaarden is gebonden, is ongehoord. Dit ontneemt landen hun grondwettelijke rechten en ondermijnt democratische principes.
Het aantasten van de vrijheid van meningsuiting, religie en onderzoek door de lidstaten te verplichten om bepaalde ‘misinformatie en desinformatie’ over wetenschappelijk onderzoek of gezondheidsproducten uit te schakelen, is een volgend probleem.
Veel tijd nodig
Onlangs heeft de WHO de aan zichzelf opgelegde deadline voor het indienen van een definitieve versie van het pandemieverdrag niet gehaald (artikel 55). Bij implementatie van dit verdrag zou ook de Internationale Gezondheid Richtlijn (IGR, opgesteld in 2005) moeten worden herzien. Dat men, mogelijk in verband met Trump, deze verordeningen zo haastig wil invoeren, roept vragen op. Verdragswijzigingen en de ratificatie daarvan zijn cruciale zaken en vragen veel tijd.
Landen moeten zich realiseren dat het toestaan van de uitvoering van het pandemieverdrag de WHO de macht zou geven om buiten haar huidige wettelijke bevoegdheid te werken. Daarom is het noodzakelijk om te erkennen dat het verdrag een bedreiging vormt voor de nationale soevereiniteit en het democratische recht van landen en de persoonlijke vrijheid van personen ondermijnt.
De WHO mag geen commerciële belangen en niet meer macht krijgen. Ze moet op haar schreden terugkeren en een onpartijdige organisatie blijven die zich alleen bezighoudt met gezondheid, vrij van belangenconflicten en progressieve agenda’s.
De auteur is directeur van Christian Council International (CCI). Hij schreef dit artikel in samenwerking met Wilmer Hak (CCI Policy officer Geneva) en Sylvia Mesesi (CCI Policy Officer Kenya, Africa). CCI is in Genève voor raad en toezicht.
Verscheen op 28 mei 2024 in het RD: https://www.rd.nl/artikel/1065021-met-pandemieverdrag-wordt-who-mondiale-autoriteit