1. De Bijbel prijst de rol van ouders in de zorg voor hun kinderen.
“Mijn zoon, hoor de tucht uws vaders, en verlaat de leer uwer moeder niet; Want zij zullen uw hoofd een aangenaam toevoegsel zijn, en ketenen aan uw hals.” (Spreuken 1:8-9).
2. Het internationale recht erkent het primaat van de ouders in de educatieve en religieuze opvoeding van hun kinderen.
“Aan de ouders komt in de eerste plaats het recht toe om de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen, welke aan hun kinderen zal worden gegeven.” (Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, artikel 26 (3)).
3. Ouders hebben het morele recht om kinderen te beschermen tegen doctrines of praktijken die zij als gevaarlijk beschouwen.
“Hoewel de kinderen moeten worden geïnformeerd over het bestaan van 'zondige wereldbeelden', hoeven ze niet te worden aangemoedigd om hierover na te denken.” (Prof. Dr. Frank Dietrich, Kritische reflectie en de grenzen van ouderlijk gezag).
4. Onze toewijding:
Wij staan daarom voor een beperkte rol van de overheid met betrekking tot ouderlijke rechten. Slechts in specifieke situaties waarin fundamentele mensenrechten op het spel staan of de menselijke waardigheid wordt geschonden, kan het nodig zijn deze rol uit te breiden.